Basket, ket! (1/2)

The link between basket and a tragic event.

Le lien entre basket et un événement tragique.

Het verband tussen basket en een tragische gebeurtenis.

The title is misleading. A ‘ket’ is a young man from Brussels. In the village where I lived at the time, they used the word ‘ket’ where people would simply say ‘dude’ elsewhere in Flanders. And yet there lies something of truth in the title. The basketball team I played sports with during my youth trained half the time in Overijse. Overijse was a place that lay on the motorway to Brussels. Because you were in Brussels from Overijse within ten minutes, Overijse was a suburb of Brussels in my experience. In any case, she offered me the necessary breathing space to escape the shortsightedness of the village next door. A village I had to learn to endure living in it.

The village where we trained the other half the time was Terlanen. And you could really call that a village. No indoor sports hall where it with good temperatures both in winter and summer thanks to the air conditioning that one had in the hall in Overijse. No, a church with a market square with a basketball court on the concrete part and with a canteen from white calcified walls covered with corrugated sheets. Hence the name of the team: BCTO (Basketball Club Terlanen-Overijse).

Only real men could play sports on a concrete basket field and our trainer made sure that we did the same with a discipline as in a good boxing club. We even had to jump rope to train our calves. If we’d done something wrong, we’d have to walk a suicide. That was to say we had to sprint from the edge of the field to the first free throw line, tap it and spurt back. Then we did the same thing to the center line, the farthest free throw line, and the other side of the field. During training we did everything we could to avoid a suicide.

When our team participated in a basketball tournament, I saw a familiar face. A teacher from my school was staring out in front of him in the cafeteria. However, he looked in my direction. Was he looking at me? Did he know? Did he feel any part of the pain we were going to feel?

Le titre est trompeur. Un « ket » est un jeune homme de Bruxelles. Dans le village où j’habitais à l’époque, ils utilisaient le mot « ket » où les gens dise simplement « mec » ailleurs en Flandre. Et pourtant, il y a quelque chose de vrai dans le titre. L’équipe de basket avec laquelle j’ai fait du sport dans ma jeunesse s’est entraînée la moitié du temps à Overijse. Overijse était un endroit qui se trouvait sur l’autoroute pour Bruxelles. Parce que vous étiez à Bruxelles depuis Overijse en dix minutes, Overijse était dans mon expérience une banlieue de Bruxelles. En tout cas, elle m’a offert l’espace de respiration nécessaire pour échapper à la myopie du village d’à côté. Un village où je subirais d’y vivre.

Le village où nous nous sommes entraînés l’autre moitié du temps était Terlanen. Et on pourrait vraiment appeler ça un autre village. Pas de salle de sport intérieure avec un bon température hiver comme été grâce à la climatisation que l’on avait dans le hall à Overijse. Non, une église avec une marché avec un terrain de basket sur la partie de béton et avec une cantine de murs calcifiés blancs recouverts de draps ondulés. D’où le nom de l’équipe: BCTO (Basketball Club Terlanen-Overijse).

Seuls les vrais hommes pouvaient faire du sport sur un terrain en béton et notre entraîneur s’ assurait que nous faisaient exactement cela avec une discipline comme dans un bon club de boxe. Nous avons même dû sauter à la corde pour entraîner nos mollets. Si on avait fait quelque chose de mal, on aurait dû courir un « suicide ». C’était-à-dire que nous avons dû sprinter du bord du terrain à la première ligne de lancer franc, appuyez dessus et poussée en arrière. Ensuite, nous avons fait la même chose à la ligne centrale, la ligne de lancer franc la plus éloignée et de l’autre côté du terrain. Pendant l’entraînement, nous faisons tout notre possible pour éviter un suicide.

Quand notre équipe a participé à un tournoi de basket-ball, j’ai vu un visage familier. Un professeur de mon école regardait devant lui à la cafétéria. Cependant, il regarda dans ma direction. Il me regardait ? Le savait-il ? A-t-il ressenti une partie de la douleur que nous allions ressentir ?

De titel is misleidend. Een ‘ket’ is een jonge man uit Brussel. In het dorp waar ik toen woonde gebruikte men het woord ‘ket’ waar men elders in Vlaanderen gewoon ‘gast’ zou zeggen. En toch zit er iets van waarheid in de titel. De basketbalploeg waar ik tijdens mijn jeugd bij sportte trainde de helft van de tijd in Overijse. Overijse was een plek die lag aan de autosnelweg naar Brussel. Omdat je vanuit Overijse binnen de tien minuten in Brussel was, was Overijse in mijn ervaring een voorstad van Brussel. Ze bood voor mij in ieder geval de nodige ademruimte om even te ontsnappen aan de kortzichtigheid van het dorp ernaast. Een dorp waar ik tegen wil en dank het wonen onderging.

Het dorp waar we de andere helft van de tijd trainden was Terlanen. En dat mocht je echt nog een dorp noemen. Geen overdekte sporthal waar het zowel in de winter als de zomer goed vertoeven was dankzij de airconditioning die men had in de zaal in Overijse. Nee, een kerk met een marktplein met op het betonnen deel een basketbalveld en met een kantine uit wit gekalkte muren bedekt met golfplaten. Vandaar de naam van de ploeg: BCTO (BasketbalClub Terlanen-Overijse).

Enkel echte mannen konden op een betonnen basketveld sporten en onze trainer zorgde ervoor dat we dat ook werden met een discipline als in een goede boks club. We moesten zelfs touwtjespringen om onze kuiten te trainen. Als we iets fout hadden gedaan, moesten we een ‘suicide’ lopen. Dat wou zeggen dat we vanaf de rand van het veld moesten spurten naar de eerste vrijworplijn, die aantikken en terug spurten. Daarna deden we hetzelfde tot aan de middellijn, de verste vrijworplijn en de overkant van het terrein. Tijdens de training deden we er alles aan om een suicide te vermijden.

Toen onze ploeg deelnam aan een basketbaltoernooi zag ik een bekend gezicht. Een leraar uit mijn school stond in de kantine voor zich uit te staren. Hij keek echter in mijn richting. Keek hij naar mij? Wist hij het al? Voelde hij al een deel van de pijn die we zouden voelen?